De kracht van woorden
Ik zeg nog wel eens dat ik iets spannend vind. Dit komt rechtstreeks uit de mond van mijn innerlijke meisje die voorzichtigheid voor alles zet en het liefst alles zo houdt zoals het is*. Geheid dat mijn innerlijke man dan naar voren springt om haar te beschermen. De kans dat ik dan het spannende ga doen wat ik van plan was, is in het beste geval gehalveerd, maar vaak genoeg helemaal uitgesloten.
Om dit te voorkomen voeg ik tegenwoordig het woordje ‘leuk’ toe: ‘Het is leuk spannend’. Dan is namelijk niet meer mijn meisje aan het woord, maar stuitert mijn innerlijke jongetje enthousiast in de rondte vol energie om het nieuwe avontuur aan te gaan. Of dit nu een klein avontuur of iets heel groots is, dat maakt hem niet uit. Hij vindt nieuwe dingen sowieso leuk.
Dit kleine woordje leuk maakt een wereld van verschil.
Weet wat je zegt
Woorden hebben enorm veel kracht. Stel je voor dat je nu een klus gaat doen. In de tuin. Terwijl jij je jas aantrekt, mompel je binnensmonds dat je er geen zin in hebt. Maar je hebt het je partner beloofd. Dus, ach, toe dan maar.
Voel je de energie? Hoe loop jij straks in de tuin? Vast en zeker met hangende schouders en een sacherijnig gezicht.
Hoe anders is je energie als jij tegen jezelf zegt dat je blij bent dat je vandaag met deze tuinklus aan de slag kan. Zelfs als je er niet echt zin in hebt, weet ik zeker dat je met veel meer energie de tuin instapt.
Veel strijd in ons taalgebruik
Een woordgebruik dat mij heel erg opvalt in onze taal is die van het leveren van een strijd. Het wordt, zeker ook door je omgeving, als waanzinnig heroïsch gezien om met alles en iedereen de strijd aan te gaan. Stel, het is heel erg druk op je werk en je manager komt met nog een opdracht bij je. Jij laat je niet kennen. Ha nee! Je stroopt je mouwen op en zegt tegen je collega dat jij ze zal laten zien dat ze jou niet klein kunnen krijgen. Dit ga jij winnen.
Eentje die ik ook heel vaak zie is hoe mensen de strijd aangaan tegen een ziekte. Dit vechten kost je bakken met energie. Vooral omdat datgene waartegen jij vecht, zich verdedigt. Die tegenstander wil ook winnen. Voor je het weet gaat het hard tegen hard. En harder. En harder…
Terwijl je juist jouw energie goed kan gebruiken voor het slagen van je opdracht of voor je genezing. Hoe anders is je aanpak als jij de ziekte accepteert en dan kijkt hoe jij jouw energie in kan zetten om te genezen.
Woorden als strijd, winnen en uitdaging nodigen een krachtmeting uit. Terwijl in 9 van de 10 gevallen er helemaal geen sprake is van een wedstrijd of gevecht. Stap je wel in die krachtmeting gaat veel van jouw energie verloren. Jammer, je kan die energie zoveel beter gebruiken.
Moeten of mogen?
Ik gaf al eerder het voorbeeld van geen zin hebben. Een woord dat in deze context vaak gebruikt wordt is ‘moeten’. Daar zit een enorme dwang achter. Of die dwang nu van jou is of van een ander maakt niet veel uit. Het moet. Je komt er niet onderuit. Dit moeten roept ook gelijk tegenzin op. Mijn lief zegt nog wel eens dat hij van zichzelf moet hardlopen. Terwijl hij helemaal geen zin heeft. ‘Tja, dan stel je het lopen toch een dag uit. Ga je nu iets doen wat je wel wil.’ Het sporten is bedoeld om je lekker te voelen. En natuurlijk, vaak is het zo dat als je wel gaat, jij je ook echt een heel stuk lekkerder voelt na afloop. Tenzij je tegenzin zo groot was, dat je halverwege het sporten stopt.
Moeten en mogen zijn een wereld van verschil in de energie die jij stopt in de taak die voor je ligt. Voel maar hoe de energie verandert in de zin ‘ik moet vandaag werken’ en ‘ik mag vandaag werken’.
Kleine woordjes, enorme kracht
De voorbeelden die ik tot nu toe heb gebruikt zijn de woorden redelijk aanwezig. Belangrijke werkwoorden of zelfstandige naamwoorden die de zin vorm geven. Maar er zijn ook kleine, geniepige woordjes die veel twijfel en onrust veroorzaken. Je kent ze vast wel. Bijvoorbeeld de woorden eigenlijk en even.
Eigenlijk en even worden werkelijk te pas en te onpas gebruikt. Ga er maar eens 😉 op letten. Eigenlijk verzwakt je bewering dusdanig af, dat deze feitelijk niets meer betekent. Je zegt iets en terwijl je het zegt, trek jij je alweer terug. Niet nodig. Laat het woord weg.
Ook het woord ‘even’ wordt geregeld gebruikt als een verzwakking. ‘Ik ben even weg hoor’ om vervolgens een paar uur weg te zijn. Of een collega vraagt je of jij ‘even’ die taak over wilt nemen. Tuurlijk, geen probleem. Alleen blijkt dat ‘even’ een hele dag in beslag te nemen. Laat het weg of benoem hoe lang het werkelijk duurt.
Dit soort kleine woordjes sluipen ongemerkt je zinnen in, maar veranderen compleet de betekenis.
Let op welke woorden je gebruikt
Mijn uitnodiging aan jou is om deze week te letten op je woorden waarmee jij bijvoorbeeld klussen oppakt of gesprekken ingaat. Natuurlijk helemaal leuk -vindt mijn innerlijke jongetje- als je met je woorden gaat experimenteren. De ene keer ga je -als voorbeeld- een gesprek in vanuit strijd (“ik zal ze laten zien wat ik weet”) en de andere keer vanuit samenwerking (“fijn om samen hierover te sparren”). En kijk dan na afloop hoe het is met je energie.
Ik ben heel benieuwd. Laat je het mij weten?
Hartelijke groet, Nicole
* Klik hier om meer te lezen over je innerlijke familie.
PS Krijg je het niet voor elkaar om jouw woordgebruik aan te passen, dan zit er vast iets onzichtbaars wat je aan mag kijken. Neem contact met mij op om in een geheel vrijblijvend (telefonisch) gesprek te bespreken of en hoe ik jou hierbij kan ondersteunen. Mail nicole@nicoleklip.nl
PPS De afbeelding is van Pixabay